Men spreekt van haarverlies wanneer er meer haren uitvallen dan er aangroeien. De aandoening komt voor bij 70% van de mannen en bij 40% van de vrouwen. De meest voorkomende vorm van haaruitval is de genetische variant, Alopecia Androgenetica.
Haarverlies, oftewel haaruitval, is het verliezen of uitdunnen van het haar. Meestal gaat het hierbij om het hoofdhaar, maar het kan ook voorkomen bij andere lichaamsdelen. Kaalheid ontstaat als gevolg van meer haaruitval dan aanmaak van nieuwe haren. Haarverlies is een natuurlijk proces. Bij gezonde mensen kan elke haar drie tot vijf jaar in de hoofdhuid blijven zitten. In deze periode vindt haargroei plaats. Na deze tijd valt de haar uit en produceert het haarzakje ongeveer drie maanden geen haar (rustfase). Dan komt er een nieuwe haar uit het haarzakje en herhaalt zich de cyclus van drie tot vijf jaar. Er zitten 100.000 tot 150.000 haarzakjes op je hoofd. Per dag vallen er gemiddeld 50 tot 100 haren uit. Pas als het er veel meer zijn, is er sprake van overmatige haaruitval. Als haren overmatig uitvallen en niet worden vervangen door nieuw haar, spreekt men van kaalheid oftewel alopecia.